Forums  ›  Gedichten  ›  Overige Gedichten
 

cyberlover to the max 3

Advertise here!!

Citeren24.09.20060 likes
Mijn laatste krachtinspanning bestaat uit het met een ruk aangrijpen van mijn overlevingsmesje. Deze bevond zich al aan de binnenkant van mijn laars sinds de dag dat ik ze voor het eerst droeg. Komt altijd nog een keer van pas, schepte ik dan wijselijk op. Hoewel ik menig keer mijn enkel verzwikte doordat het mij remde in slootje springen, kan ik niet verwoorde hoe blij ik ben dat het nu in mijn handpalm ruste. Met een enkele haal verloste ik de riempjes van de spanning die zich nu over hun rugjes hadden verdeeld. De laars verliet mijn voet en ik draalde niet langer om de andere ook te verlossen. Maar na het lossnijden van het volgende riempje, moest ik de missie staken om me naar boven te begeven en een flinke teug lucht in mijn longen te laten stromen. Op het nippertje lukte het me om de derde keer wel boven water te blijven. De linkerlaars kon ik wel dragen, zelfs nu hij eens zo zwaar was geworden van het water dat zich er in genesteld had. Ik klampte mij vast aan de eerste de beste rietsengel die ik aantrof. Het lichtje kon me gestolen worden. Als ik maar uit dat ijzige koude water zou kunnen.

Stukje voor stukje klauterde ik tegen de enigzins steile maar vooral gladde slootkant omhoog. Zeker een uur heeft het me gekost om boven te komen. Hoewel ik er binnen tien seconden in lag. Ol handen en voeten kroop ik weer richting het schuurtje. Om dan maar uit de wind te zitten. Eenmaal binnen bleek het toch een paardenstalletje te zijn. Hier konden hooguit drie paarden naast elkaar staan. En opdat het een stalletje was, was het niet nodig om er een deur in te maken. Sterker nog, het krotje beschikte over niet meer dan drie muren. En aangezien het raampje nu meer wind door laat dan voor onze ontmoeting, zal ik toch niet hekemaal uit de tocht liggen. De rillingen kropen over mijn lijf en ik besefte me dat ik niet de hele nacht in deze natte vodden kon blijven zitten.
In de hoek lag een trog waar nog wat oud dood hooi voor lag. Dit kon mooi functioneren als mijn hoofdkussen. Een oude lap erover zorgde er voor dat het hooi niet in mijn oren kriebelde. Een zadel moest maar even fungeren als een stoel waar ik mijn kleren over kon laten drogen. Even later kroop ik in mijn naakte adamskostuum bloot de trog in en trok dee plaid over mijn naakte lijf, die een paard moest beschermen tegen de koude, na een vermoeiende rit. Het was een stugge lap stof die net niet hard genoeg was om een plank te zijn. De paardenharen die hij indertijd verzameld had, priemde en kriebelde dat het een lieve lust was. Mijn sinaasappelhuidje was niet echt opgewassen tegen deze koude of gekriebel. Maar als ik de hele nacht in mijn natte koude kleren zou moeten gaan slapen gaat me dat niet in de koude kleren zitten. Het slapen verliep dan ook niet zonder slag of stoot. De wind danste vrolijk rondt in het hokje.

De geluiden ven het gareel waren te vergelijken met de liederen die de sirene s gebruikte om mannen te lokken. Zij gebruikte ze om de mannen verliefd te laten worden en zo te verongelukken op de klippen. Die zoete geluiden trokken je mee in een diepe slaap. Ze klonken zo hard dat je er niet onder uit kunt. Maar zoet genoeg om je te laten luisteren. Zonder dat er een melodie in zat klonk het als de liederen des hemels. De slaap liet me daarom niet lang met rust en viel als een zware deken over me heen. En zwaar woog hij nog steeds in de ochtend. Maar nu was het geen verlichting. Nu woog de plaid flink door en de koude omklemde mijn ledematen. Stram als ik me voelde klom ik de trog uit. Ik had mijn sokken in mjn slaap uitgedaan.





(5)
Op deze manier kwam ik direkt in aanraking met de vloer die na vele jaren van eenzaamheid nu was bezaaid met steentjes, beukennootjes en naalden van de kerstbomen. Te stijf om mijn voeten snel te verplaatsen, ondervond ik gedwee de oijn van mijn voeten. Mijn kleren waren nog klam, en stonken naar de natuur in de zuiverste vorm. Mijn jack zat onder het kroos en ik was vergeten om mijn laars leeg te kappen. De begroeting van het koude slootwater was geen pretje. Maar het was maar aan een kant omdat de andere laars de nacht ervoor mij ontnomen was. Ik was nu in vol ornaat en klaar om weer verder te trekken. Het stalletje was nu voor het eerst zichtbaar. Maar het stelde niet veel meer voor dan het in de afgelopen nacht leek. Ik liep nu richting het brugje dat een behoorlijk avontuur opgeleverd had. Nu zag ik het, de brug was niet stuk, noch was ik er vanaf gelopen.

Het brugje had een ijzeren frame en hing boven het water. Hij had geen railing opdat anders de paarden de trekschuiten niet voort konden trekken. Het zag er heel oud uit en niet echt goed onderhouden. Het frame was door en door geroest en de houten balken misten hier en daar hun buurman waardoor er grote gaten in zaten. Maar dit was niet de reden dat ik het water ontmoeten. Het was een ophaalbrug. Aan de andere kant prijkte de andere helft van de brug die ik de avond ervoor gemist had. En die maakte dat ik het kouder had dan in mijn vakantie naar de zuidpool. Met veel moeite draaide ik de brug met een zwengel naar beneden. Het ijzer was vastgeroest en gaf nuiet de indruk dat het van plan was om te gaan bewegen. Na veel inspanning begon er dan toch beweging in te komen. Maar niet direkt op de juiste manier. In plaats van dat de ketiing langzaam af zou moeten rollen, deed deze niets anders dan piepen en knarsen. Ineen breekt de ketting en met geweld komt de brug naar beneden. Dit gebeurt met een dusdanig geweld dat er een aantal planken in het water vallen en niet langer deel uitmaken van de brug die hier waarschijlijk meer dan hodert jaar rust.

Voorzichtig loop ik over de brug in de hoop deze maal het water achter me te laten liggen. Aan de andere kant van de oever is het pad gropter. Het is geplaveit met grote stenen. Het zijn kinderkoppen maar dan twee keer zo groot. In de weg zijn karresporen uitgesleten. De weg wordt begeleidt door een half hoog muurtje. Het bestaat uit alles wat er met de aanleg van de weg in de weg lag. Hoewel geen steen even groot is en er hier en daar zelfs karrewielen in zijn verwerkt, ligt het muurtje aardig sterk. Het zijn de wielen van oude karren die je overal in de tuinen als monument ziet staan.. ze zijn niet gemetseld maar worden bijeengehouden door een pracht aan kruipende bloemen en vetplantjes. Deze hebben hun weg hiernaar toe gevonden door de roodborstjes en de mereltjes die naar de voorbijtrekkende marskramers floten. Ook waren er minstrelen die deze weg volgden. Zij luisterden naar de vogelgedichtjes en vertaalde deze naar hun eigen zotte liederen van vrolijkheid.
Voor de muurtjes uit lag een brede strrok gras die menig maal gebruikt was om uit te rusten voordat de laatste tocht werd doorgezet. Nu was deze bezaaid met vrolijke krokusjes en sneewklokjes. Achter de muren lag een kraag van struiken die hoewel groeide waar ze wilde, er niet verwildert uit zagen. Ze bloeide in geuren en kleuren en lieten je hart opbloeien, ook al was deze bijna bevroren van de kou. De ribes rook sterk en de vlinderstruiken droegen pracgtige paarse aarvormige bloemtrossen. De vlinders dansten rond de struiken dat het een lieve lust was. En zelfs de Forsytia met zijn prachtig gele bloemen durfde deze pracht niet te verstoren door proberen dominant te zijn.





(6)
10-10-05

Kortom, het was een zeer verzorgde berm. Een berm waardig van wat er aan het einde van hem prijkte. Hij viel niet in het niet noch viel hij te veel op. Dat was maar beter ook in die oude tijd. Je wilde wel dat de mensen wisten dat je er was en wie je was. Maar niet te veel. Want er waren genoeg die niet genoeg hadden. En daarom het wilde proberen, om dat wat jij genoeg had te lenen voor een lange tijd. En als je daar even geen zin in had, hadden ze zo hun eigen manieren om het jouwe tot het hunne te maken. Gure figuren dwaalde er toen rond. Niet in deze omgeving. Nee. Niet hier. Het was hier altijd een drukte van jewelste. Minstrelen, marskramers, pages die een pauze nuttigde, jonkvrouwen, veldheren, sjacheraars…na een aantal meter het pad afgelegd te hebben stond ik eindelijk oog in oog met het lichtje.

Nou… nog even dan. De kastelein kwam net naar buiten met een lange stok om de lantaarn te doven. Het was toch een koddig gezicht om te zien hoe hij stond te jongleren, om de lantaarn open te krijgen en het hoedje precies op de kaars te zetten zodat hij dooft. Echt handig ging het niet. Volgens mij had hij ook iets te veel aan Bachus geofferd. Hij stond een beetje te wankelen op zijn benen om het evenwicht te bewaren. Zijn korte armpjes hadden moeite om de lange stok in bedwang te houden. Na het gestuntel ging ik naar binnen en bestelde een pint. Ah gelukkig. Het middelpunt van de gezelligheid was aangestoken. En er was zelfs nog een plekje vrij. Ik kruip er dicht tegenaan. De rillingen worden al snel minder en de warme vlammen branden op mijn gerimpelde huid. Dit is pas lekker. Even bijkomen. Dit is toch iets dat mijn hart weer doet verlangen naar de tijd van mijn grootva. Na een iets te guur avontuur weer helemaal bijkomen en worden verwarmd tot je innerlijke zieltje. Meestal moest je wel na een half uurtje verkassen naar een wat behaaglijker plekje, een meter verder omdat de hitte anders te veel werd. Maar ik wachtte nog even tot ik weer helemaal droog was.

Ik zakte een beetje in elkaar en begon een beetje te dommelen. Het was wel een uurtje of twee geleden dat ik ontwaakte, maar de nacht was niet zacht voor me geweest. De uil die op het dak van het schuurtje zat, was een muisje aan het verorberen die hij net gevangen had. En hoewel ik met geen mogelijkheid kon zien hoe hij daarin vorderde, zat het me niet lekker. Om te weten dat een woeler, een knager en een soortgenoot van mijn huisdier op het dakje werd opgepeuzeld. Met huid en haar. En de trog lag ook niet al te lekker. Deze bank ligt dan een stuk beter, al is het alleen al door het gezelschap dat mijn oren doet gloeien. Zo soezelend keek ik om me heen hoe de schaduwen op de muren dansen. Op de schouw stonden menig voorwerp uit de tijd van de gouden eeuw. Tussen alle V.O.C. munten, plaketten, specerijen en anderen aandenken prijkte een schip. Hoewel het de Batavia heette stond er een andere naam onder. De “Zi
Citeren24.09.20060 likes
ik ga r ff voor zitten.... pffff heb met mezelf afgesproken.... elke dag 3 regels
Citeren24.09.20060 likes
hey espasa

nou dan weet je wat je de komende weken te doen heb he, hahaha veel plezier

p.s.heb je deel 1 en 2 al gelezen? hahahahah
Citeren24.09.20060 likes
hahahahaaaaaa

ps. nee

jetje
Citeren24.09.20060 likes
eerdere edities zijn ongeveer even lang dus val mee he, drie regels per verhaal per dag hahaaa

Advertise here!!

Citeren24.09.20060 likes
hahaaa ja idd

ik maak r dan maar 2 van

hahaaa

Jetje
Citeren24.09.20060 likes
een link naar de pagina is beter, wat een zonde van de inkt op mijn scherm

Adverteer hier