Citeren23.09.20100 likes
Ik zag een licht, dat meer bevatte dan al het goede in mijn leven. Het vulde mijn hart en ziel en het voorzag me van een onuitputtelijke bron van liefde. Het zat in mij, maar het smolt prachtig samen, waardoor we verbonden waren. Ik bezat het Licht echter niet, ik was het Licht. Ik was losgekomen van mijn lichaam en doorgereisd. Het was een gevoel van thuis, ik zou zelfs huilen van emotie, maar ik besefte niet dat ik niet kon huilen, alleen maar liefhebben. Als het zo aanvoelde om dood te zijn, voelde het niet aan als dood. Het was meer het gevoel van onbeschrijfelijke pseudo-realiteit, dat boven mijn woorden ging, maar mij toch zo vertrouwd voorkwam. Het voelde zo onwerkelijk aan, maar ook zo één, dat ik eerst niet wilde geloven dat sterven zo goed was. Het leek net leven, maar dan beseffen dat je meer kunt dan alleen maar ademhalen en je hart laten kloppen.
Over het algemeen zag ik niet veel. Ik wist niet eens of ik kon zien of dat het allemaal in mijn hoofd afspeelde. Er was enkel die mist en dat wit, maar merkwaardig genoeg wist ik niet eens of ik er zelf wel was, omdat ik niets voelde, alleen maar dat zachte ruisen. Het deed me denken aan een kalm zeebriesje dat altijd de gordijnen van mijn raam liet bewegen.
Opeens besefte ik dat ik kon denken en dat ik mijn herinneringen nog had. Het was dus niet zo dat de dood die tiran was die je ongenadig wegnam bij je geliefden. Nee, hij was meer een aangename gast die misschien wel ongevraagd binnenkwam, maar je toch probeerde over te halen om naar een betere wereld te gaan. Naar een wereld waar je met de onmetelijke warme handen van de liefde werd onthaald.'
En toen haalde ik adem en ruiste het bloed weer door mijn aders
Over het algemeen zag ik niet veel. Ik wist niet eens of ik kon zien of dat het allemaal in mijn hoofd afspeelde. Er was enkel die mist en dat wit, maar merkwaardig genoeg wist ik niet eens of ik er zelf wel was, omdat ik niets voelde, alleen maar dat zachte ruisen. Het deed me denken aan een kalm zeebriesje dat altijd de gordijnen van mijn raam liet bewegen.
Opeens besefte ik dat ik kon denken en dat ik mijn herinneringen nog had. Het was dus niet zo dat de dood die tiran was die je ongenadig wegnam bij je geliefden. Nee, hij was meer een aangename gast die misschien wel ongevraagd binnenkwam, maar je toch probeerde over te halen om naar een betere wereld te gaan. Naar een wereld waar je met de onmetelijke warme handen van de liefde werd onthaald.'
En toen haalde ik adem en ruiste het bloed weer door mijn aders